|
||||||||
Mensen die al eens een theatervoorstelling bezoeken of TV kijken hebben wellicht al kennisgemaakt met het werk van deze prille veertiger uit Hoogstraten. Florejan Verschueren -zo heet hij voluit- is een bijzonder veelzijdige pianist, die niet alleen een meer dan gedegen opleiding genoot, maar die ook bakken talent en creativiteit in zich draagt. Je kunt hem kennen als begeleiden van Jackobond of Eleonor, je zag hem misschien met Olla Vogala of Helmut Lotti, je was er misschien bij, toen hij Tutti Fratelli begeleidde of in HetPaleis aan het werk was…en telkens kwam je buiten met de vaststelling dat die pianist toch wel heel bijzonder werk afleverde. Vandaag is hij er met zijn eerste soloplaat en daar moet ik een en ander over kwijt. Om te beginnen -een tikkeltje ongewoon, ik wéét het- over de hoes waarin dit debuut gestoken is. De tekeningen op die hoes zijn van de hand van Sassafras De Bruyn, de geweldige illustratrice, die we allemaal kennen vanwege haar instantwerk in “Iedereen Beroemd”, maar die ook zowat alles van De Kopergietery in Gent grafisch vormgeeft en die een heerlijk prentenboek voor kinderen maakte, getiteld “Cleo”, dat in geen enkele grootouderboekenkast zou mogen ontbreken. Voor deze CD maakte ze een serie verrassende en indringende tekeningen, waar je, tijdens het beluisteren van de plaat, kunt blijven naar kijken! De muziek dan: Florejan is een pianist uit de school van Ludovico Einaudi, zoveel is duidelijk: hij gaat in zijn composities -de meeste tracks zijn gewoon bij hem thuis opgenomen- op zoek naar de essentie der dingen, naar de puurheid van de melodie. Dat betekent dat hij, hoewel hij gezegend is met een meesterlijke techniek, zelden in de “too many notes”-val trapt. Als hij de dingen kan zeggen met zes noten, zal hij er geen negen gebruiken. Dat zorgt bij de luisteraar voor bijzonder groot luistergemak: zodra je de plaat opzet, word je gevat door de ogenschijnlijke eenvoud van de mijmerende melodieën, maar gaandeweg ontdek je dat die toch meerlagig zijn en dat Florejan eigenlijk muzikale tekeningetjes maakt die bijzonder veel verwantschap vertonen met de werkjes van De Bruyn op de hoes. De Winter was de inspiratiebron voor deze plaat, getuige titels als “Snowfall”, “Wit” of onze persoonlijke favoriet “Winterwals”. DeWinter, dat seizoen waarin alles lijkt stil te staan of ingeslapen te zijn, maar dat tegelijk de voorbode van nieuw ontwaken, nieuw leven, nieuwe wegen is en daar zit het diepere deel van de plaat: de mens komt op (on)geregelde momenten op kruispunten terecht, van waaruit hij moet kiezen welke weg hij zal inslaan en dus ook moet kiezen wat hij zal achterlaten of precies niét zal gaan doen. Dat krijgt dan weer gestalte in de vorm van nummers als “Unending”, “The Boy in Between” -een heel vernuftig geconstrueerd stuk, waarin heel nadrukkelijke basnoten en een arpeggio-motief het eerst opvallen, maar waarin gaandeweg de echte melodie ontluikt in gebroken akkoorden… “Piano Piano” betekent “zachtjesaan” in het Italiaans en het is niet voor niks het titelnummer van deze bijzonder mooie plaat: een mens kan in alle omstandigheden overeind blijven en zelf het tempo bepalen waarin hij mogelijk wil herrijzen. Nostalgici klagen wel eens dat er geen winters meer zijn en ik begrijp hen. De soundtrack voor een mogelijke winter is nu echter binnen handbereik en hij is gemaakt door iemand van bij ons, die twee muzikale papa’s schijnt te hebben: Einaudi en Tiersen. Dat maakt deze plaat zo verscheiden en interessant: niks is helemaal wit of helemaal stil, maar net zo goed schuilt onder elke vrolijke noot de wat melancholische pendant. Heerlijke vierseizoenenmuziek is dit! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||